Wat doe je, als je in een volle bus zit, en je moet allemaal samen beslissen waar je heen gaat. Wat doe je als de meerderheid niet wil wat jij wilt? Wanneer laat je je overtuigen? Wanneer spring je naar voren om het stuur om te gooien?
Onlangs had ik op Twitter een flinke aanvaring over aanhangers van de FvD. Over, niet mét. Politiek dobber ik ergens in het liberale gat tussen D66 en de VVD, en de mannen met wie ik in een verhitte discussie raakte, zaten daar ook. We zouden het eens moeten zijn. Toch?
We stonden lijnrecht tegenover elkaar.
Zodra het over Fvd-stemmers ging, waren de anderen onvermurwbaar: “Met FvD-stemmers hoef ik niet te praten.” Hoef. Ik. Niet. Te. Praten.
Ze hebben daar gelijk in. Vrij land, vrije burgers, vrijheid van meningsuiting voor iedereen.
Alleen: ik snáp hun redenering gewoon niet. Deze mannen maken zich oprecht veel zorgen over de groeiende aanhang van de FvD. Ze willen die groei bestrijden. Maar hun aanpak is: etiketteren. Druk bezig met aantonen dat bepaalde uitspraken racistisch of fascistisch zijn, en wie racistische of fascistische uitspraken doet, plaatst zich buiten het debat. Daar “hoef je dus niet mee in gesprek”.
Wie op een partij stemt waarvan de leiders zulke uitspraken doen, is daarmee dus (?) ook een racist of fascist en plaatst zich ook buiten het debat. Daar “hoef je dus ook niet mee in gesprek”.
Voor mij voelt het precies andersom. Ik moet juist in gesprek met mensen die een kant kiezen die ik zelf per se niet wil gaan.
Eén, uit overtuiging. Elke burger in Nederland heeft dezelfde rechten en vrijheden, en waar de grens van die rechten ligt, bepalen alleen de wet en de rechter.
Twee, uit nieuwsgierigheid. Ik houd van discussiëren met mensen, en ja ook voor mij zijn er grenzen. Maar die trek ik pas als hun eigen woorden of daden voor mij te ver gaan. Schelden, dreigen of racistische teksten, bijvoorbeeld. Politieke voorkeur alleen is nooit een hinderpaal.
Drie, en stiekem het belangrijkst: eigenbelang. Want ook ik zit in de bus.
Als iemand vindt dat FvD-stemmers zich buiten het debat plaatsen, ziet hij onze samenleving en de democratie volgens mij als een soort bordspel. In zijn eigen spelregelboekje staat wanneer een ander af is, en dan zet hij het poppetje buiten zijn lijnen. Denkt hij.
Maar wat als de samenleving geen bordspelletje is, maar meer een bus vol passagiers die je niet zelf hebt uitgekozen? Het maakt niet uit of je iedereen nu graag mag of dat je je rot ergert aan anderen, je bent één groep reizigers. En je moet samen beslissen waar je heen gaat.
In deze bus is één groep die radicaal het stuur om wil. Bijna alle andere passagiers denken dat dat een heel slecht idee is. Ervaringen uit het verleden en kennis van de omgeving baren zorgen dat het vrijwel zeker betekent dat de bus total loss in een ravijn eindigt. Maar de passagiers zeggen dat niet.
Ze zeggen niet: “Ik snap waarom jij deze route beroerd vindt, maar het stuur omgooien brengt ongelukken. Wij maken ons zorgen om de ravijnen en radicaal opzij willen wij niet gaan. Hoe kunnen we samen een route vinden die voor ons allemaal werkt?”
Ze zeggen alleen tegen de groepsleden: “Foei, zo mag je niet denken. Jij bent fout. Je bent af.” Of zelfs: “Jij bent Het Kwaad”. Als iemand uit het groepje toch probeert uit te leggen waaróm hij een andere route wil, zeggen ze “Ga weg. Ik hoef niet met jou te praten”.
Dat maakt mij bang. Bang dat sommige andere mensen dan álles liever willen dan zo nog langer door te rijden. Dat ze liever een wilde ruk aan het stuur willen geven dan te blijven horen dat ze hun bek moeten houden. Dat ze dan een chauffeur kiezen die wél snoeihard afslaat.
En daar liggen we dan, met zijn allen op de kop in het ravijn. Eindelijk allemaal samen.
Photo by Matthew Henry on Unsplash
Couldn;t agree more! De arrogante en elitaire houding ‘hoef ik niet mee te praten’ in plaats van te luisteren waarom een ander zich boos maakt, zich zorgen maakt, of dat nu terecht of onterecht is, zorgt er juist voor dat er partijen zijn zoals PVV en FvD. Die houding heeft er voor gezorgd dat er iemand als Trump aan de macht is. Luisteren dus en invoelen, inplaats van veroordelen en ‘hoef ik niet mee te praten’.