Een aantal jaren geleden liep ik met mijn toenmalige partner over de Grote Markt in Groningen. Het was een uur of tien ’s avonds. Zoals altijd liepen we hand in hand. Opeens kreeg ik een flinke klap op mijn rug. ‘Vuile homo’s’ hoorde ik. Ik keek achterom. Een Marokkaanse jongen lachte en zijn blonde Nederlandse vriendin lachte mee.
‘Mietje’ riep ik.
Een paar maanden geleden stond ik te pinnen bij de ABN AMRO tegenover Huize Maas in Groningen. Een groepje jongens stond achter mij. ‘Ga je ook naar het feest in Huize Maas?’ vroeg een van de jongens. ‘Nee, ik ga naar de Kast’ antwoordde ik en richtte mijn aandacht weer op het pinapparaat.
Even later riep hij, een paar meter verder van mij vandaan ‘Vuile homo’.
De tolerantie en/of acceptatie van homoseksualiteit is altijd een precaire balans geweest van ‘leven en laten leven’, ‘zolang het mijn zoon niet is’ tot virulente en gewelddadige afwijzing.
Acht jaar lang ben ik barkeeper geweest in een homokroeg. Ook heteromannen kwamen langs, vaak studenten, vaak laat op de avond.
‘Als er maar niemand aan me gaat zitten!’. Ik stelde dan altijd voor dat ze eens in de spiegel moesten kijken.
‘Wie is nou het mannetje of het vrouwtje’.
‘Hebben jullie nou allemaal seks met elkaar?’
Ik lachte in het begin om de onwetendheid. Ik wist ook weinig van homoseksualiteit op mijn twintigste. Maar na een aantal jaren hetzelfde gehoord te hebben, begin je jezelf af te vragen of er überhaupt iets veranderd?
Je zou verwachten in het o zo tolerante Nederland dat homo-zijn ondertussen een van de vormen is van seksualiteit die gewoon voorkomt. Dat het ‘normaal’ is. Dat iedereen dat op school leert. Dat het geen afwijking is. Dat het ook slechts maar een onderdeel van je persoon is, slechts je seksualiteit.
Toch wordt je weer met de neus op de feiten gedrukt op de meest onverwachte momenten. Wanneer je iemand fatsoenlijk een antwoord geeft op de vraag waar je gaat stappen. Wanneer je druk kletsend met je partner over de Grote Markt loopt. Wanneer twee jongens in Arnhem slachtoffer zijn van anti-homo geweld.
De foto van Alexander Pechthold hand in hand lopend met Wouter Koolmees wordt hard veroordeeld. Symboolpolitiek voor eigen gewin. Maar ook: altijd al gedacht dat ie homo was (alsof dat erg is) en berichten die het herhalen niet waard zijn.
Het was het eerste beeld wat ik vanochtend zag. Ik was geroerd. Symbolen kunnen krachtig zijn.
Zo’n foto zou niet eens meer moeten opvallen in Nederland.