De termen ‘ ideeënstrijd’, ‘secularisme’ en ‘ humanisme’ roepen bij mij altijd gemengde gevoelens op. Er is absoluut niets mis mee en geeft precies de gematigde toon aan waarmee ieder debat zou moeten worden gevoerd. De woorden wederzijds respect en vrijheid van godsdienst vallen vaak in hetzelfde verband. Niemand kan zich daar aan storen, want het is toch zo redelijk?
Het is echter die redelijkheid die maakt dat het zo tandeloos overkomt.
Het spreekt zich niet uit. Niet echt.
Natuurlijk is de scheiding tussen kerk en staat een groot goed. Maar waarom is dat zo?
Natuurlijk is iedereen voor wederzijds respect, maar waarom?
Natuurlijk gaat het niet om de persoon maar om het grote idee erachter. Maar wie komt op dat idee?
Vrijheid van godsdienst klinkt mooi (alles met vrijheid klinkt mooi), maar kunnen we er niet beter een gedoogbeleid van maken?
Het is toegestaan in sprookjes te geloven, zolang dit in de persoonlijke sfeer gebeurt.
Mijn zoon gaat volgend jaar naar de middelbare school. Aangezien niet voor niets paps en mams gescheiden zijn, bestaat hierover een klein meningsverschil wat betreft de keuze van de juiste school.
Onze leefwerelden konden niet verder uit elkaar liggen: ik in seculier west, zij in bible belt oost. Het dient gezegd dat zij niet gelovig is en ook niet zodanig is opgevoed. Het valt mij wel op dat deze ‘in zalige onwetendheid’ groep altijd de meeste coulance verleent aan religie en er meer een onschuldige folklore in ziet dan een alles-of-niets levensbeschouwing. Dat kan nog wel eens een begrijpelijke, maar dure misvatting blijken te zijn.
Rondom de Veluwe kun je mooi wonen, maar de mores is CDA/SGP christelijk. Dit vertaalt zich naar het aanbod van scholen waarbij het Bijzonder Onderwijs in de meerderheid is. Overigens is de term ‘bijzonder’ wel weer eh.. bijzonder, omdat er een connotatie van uitzondering is die afwijkt van de norm. Daar waren we dus al wel achter. Nu heb je in een redelijk groot dorp toch slechts de keuze uit 3 scholen: christelijk, katholiek en openbaar. Bij de christelijke school wordt Jezus als belangrijkste leraar gezien. Nu heb ik geen profielschets gemaakt voor de begeleiding van mijn zoon, maar ‘zichtbaarheid’ is wel een minimum vereiste. Mams protesteert want zij heeft zelf op die school gezeten en het valt wel mee. Wat er precies mee zou moeten vallen? Dat ze weliswaar zeggen dat Jezus de leidraad is, maar dat in feite ze zwaar overdrijven. Ook al beschrijft de school uitgebreid haar identiteit in de brochure waarbij de Bijbel de bron is en niet Darwin (om maar eens iemand te noemen). Het staat er allemaal ondubbelzinnig in:
“Identiteit
Bijbel bron van inspiratie
Wij zijn een christelijke school. Hoe we dat invulling willen geven, hebben we met wat meer woorden dan op deze pagina vastgelegd in onze identiteitsfolder. Onze bron van inspiratie is de Bijbel. Wij voelen ons in woorden en daden geworteld in het Evangelie. Wij willen oog, oor en respect hebben voor de diversiteit waarin de christelijke traditie tot uitdrukking komt. Die houding kleurt onze omgang met anderen. Jezus Christus geeft ons een zinvol perspectief op de wereld en geloof in de toekomst. Daarom vieren wij op school de christelijke feesten. Wij verwachten van iedereen die aan ons onderwijs deelneemt respect voor onze christelijke normen en waarden.”
‘Die houding kleurt onze omgang met anderen.’ Me dunkt. Het kan nogal frustrerend in de omgang worden als we allemaal geloven waar we zin in hebben zonder ergens bewijs te verlangen. Een dergelijke houding kleurt de realiteit ook.
Als ik in de toekomst ergens een probleempje qua leeropvatting bij biologie ga krijgen bijvoorbeeld, welke poot heb ik dan om op te staan? Dat het wel meevalt? Het doet me allemaal erg aan de blinde vlek van politici denken die het verstandiger vinden om de islam een religie van vrede te noemen in plaats van gewoon te luisteren naar wat men in de straten van Teheran of Aleppo roept.
In Frankrijk heeft de Revolutie in één moeite door dit gedrocht afgeschaft; L’État wenst geen scholen te faciliteren die kinderen dommer maken, geloven doe je maar in je eigen tijd. Ik zou zelfs zeggen: het liefst achter de gordijnen. Het zou mooi zijn als geloven ooit ergens in de toekomst dezelfde gevoelswaarde heeft als masturberen: af en toe wel lekker, maar het haalt het niet bij het echte werk en je doet het zeker niet in het openbaar.
Het is absurd om je te realiseren dat we 150 jaar na Darwin nog steeds toestaan dat onze kinderen van jongs af aan geïndoctrineerd kunnen worden met morele codes uit het stenen tijdperk. Een kind is afgezien van de genen een blanco vel dat niet zomaar uit zichzelf een geloof gaat aanhangen. Dat kauwen wij ze voor. Niet slechts het vak biologie, maar de hele atmosfeer bepaald onderhuids met welke mores we van doen hebben en welke uitgangspunten de waarden bepalen. De christenen zullen ook gretig het woord ‘vrijheid’ hanteren. Het kind staat vrij om hun geloof aan te nemen of niet. Dat is een grote leugen, want als er één moment is waarop onze geest open staat en ontvankelijk is voor indoctrinatie dan is het wel de kindertijd. Een goede evolutionaire gewoonte is om je als jong en hulpeloze goed te richten op je oudere en wijzere omgeving. Het culturele en sociale klimaat wordt wel degelijk gevormd door onderliggende levensovertuigingen. Als dat niet zo was, maakte het niet uit of men gelovig was of niet. Vraag maar eens aan een christen of moslim hoe vrijblijvend die daar over denkt.
Vrijblijvendheid
Natuurlijk is wiskunde nog steeds wiskunde en is 1+1 niet ineens 3. Maar de leraren, de vriendjes, de ouders weer van die vriendjes, de klassenavonden, godsdienstlessen, biologie, maatschappijleer (bestaat dat nog?) maken onderdeel uit van een veel groter geheel wat veel meer omvat dan alleen leren lezen en rekenen. De scholen worden tegenwoordig ook veel meer aangesproken op hun sociale verantwoordelijkheid. De scholen dienen een ‘mens’ af te leveren, een wereldburger zelfs zoals een school zich liet voorstaan, niet een goed getrainde hond. Een middelbare school is een sociale constructie par excellence, een christelijke variant levert precies dat wat het belooft. Het lijkt wel alsof je eerst zelf onderdeel van zoiets moet zijn geweest om de urgentie ervan te begrijpen. Het gaat hier om kinderen die nog geen doorontwikkelde prefrontale cortex hebben en niet over alles rationele afwegingen kunnen maken.
En dan nog iets: alsof je geen keus hebt! Er ís gewoon een openbare school waar je naar toe kan. Ik ben er geweest en er hingen geen vleermuizen aan het plafond en de leraren leken mij geen herintreders van het Hofnarretje. Dus alles goed en wel: hoe verschrikkelijk moet een openbare school zijn, of hoe verschrikkelijk goed moet een christelijke school zijn om toch mijn kind naar het bijzonder onderwijs te sturen? Welke zogenaamde onderwijskundige perfectie weegt op tegen de notie dat de aarde 6000 jaar oud is? Of dat God je constant in de gaten houdt, ook als je voor de eerste keer je piemel voor iets anders vast houdt dan om te piesen. Of dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn als je klasgenootje leukemie krijgt. Want dit zijn de zaken waar je als puber door gevormd wordt, niet doordat je een differentiaalvergelijking hebt opgelost.
Mij bekruipt het gevoel dat omgekeerd – wanneer ik vanwege mijn geloof mijn kind naar een religieuze school had willen sturen, we het hier helemaal niet over zouden hebben. Een gelovige hoeft nog steeds niets nader toe te lichten. Maar het is niet zo dat ik géén levensovertuiging heb omdat ik geen religie aanhang en daarom bij iedere stemming ‘weet niet/geen mening’ aankruis.
Niet geloven is de default modus
Dat is waarschijnlijk het onbevredigende gevoel dat ik heb bij al die mooie seculiere gedachten – die vrijblijvendheid. Alsof alles dezelfde waarden heeft, gelovig of ongelovig. De enige keer dat een gelovige zijn eigen levensbeschouwing niet zo serieus neemt, is als hij atheïsme ‘ook maar een geloof’ vindt. Wat op zich best wel grappig is, want die vrijblijvendheid maakt het punt van de atheïst eerder sterker. Het niet geloven in iets is niet hetzelfde als wél geloven in iets. Het één is slechts een constatering of een observatie van wat is, het ander is iets willen constateren dat geen observatie en bewijs behoeft. Daar is al een ander woord voor: fantaseren. Deze houding sijpelt door in alles wat iemand doet in relatie met zijn omgeving. Niet geloven is niks, het is gewoon de default modus, de nul-lijn. Geloven is fantaseren over wat zou kunnen, wat ik zou willen, wat ik fijn zou vinden en dat tot realiteit promoveren. Daarom verdraagt religie relativisme zo slecht, omdat het direct aan de wortel van haar bestaan knaagt. Je kunt geen nuance aanbrengen bij een fantasie, dan is het weg. Een goochelaar kan zijn truc niet wat afzwakken. Waarbij God de truc is.
Het is weer datzelfde onderscheid: We behandelen mensen wel hetzelfde, maar de ideeën zijn niet hetzelfde. Alleen vanuit verkeerde ideeën ontstaan helaas verkeerde gevolgtrekkingen en miscommunicatie. En daar ontstaan alleen maar echtscheidingen van – in het minst slechte geval. Slechte ideeën hebben consequenties.