Marieke Hoogwout en Niels Roode van opinieblog Plebspraat.nl spraken op 16 januari 2018 met Boris van der Ham. Gespreksonderwerp was de maatschappelijke discussie over identiteit. Het gesprek zal in drie delen worden gepubliceerd. Dit is het tweede deel.
Het gesprek vond plaats in Hotel de Hallen, aan het Bellamyplein in Amsterdam. Boris van der Ham is voormalig politicus van D66, en nu onder meer voorzitter van het Humanistisch Verbond. Hij spreekt met ons echter op eigen titel, vrijuit.
Van de rechterflank wordt wel gesteld dat Nederland een joods-christelijke identiteit heeft. Van links wordt daar soms weer tegenover gezet dat dat best kan transformeren naar een joods-christelijk-islamitische. Waar sta jij?
Van der Ham: “Die opsommingen lijken een soort bezweringsformules. Natuurlijk hebben al die elementen invloed gehad op de cultuur van vandaag, maar de humanistische denkwijze misschien zelfs nog wel veel meer. Maar als je dan toch bezig bent, dan moet je ook de invloed van de Griekse en Romeinse filosofie noemen, enzovoort.”
“Je kunt ook zeggen: de waarde die iedereen in ons land samenbindt, is de seculiere waarde. Waaruit de vrijheid van de ongelovige voortkomt, en óók de vrijheid van de moslim. Dat is nou juist zo mooi! Onder de Nederlandse identiteit zou je dus ook kunnen verstaan dat ik, als humanist, zeker iets gemeen heb met de orthodoxe moslim en de conservatieve gereformeerde. Namelijk: wij mogen hier allebei bestaan, we gunnen elkaar allebei die ruimte. Dát is Nederlands.”
Soms lijkt het alsof juist die invalshoek onder vuur ligt. Als je het belang van het seculiere kader benoemt, ben je een “doorgeschoten atheïst” of een “militante atheïst”. Terwijl het seculiere kader niets anders is dan een level playing field voor iedere levensovertuiging, van christendom en boeddhisme tot islam en atheïsme.
“Er is een begripsverwarring, ze worden nog wel eens in de snelheid van een debat door elkaar gehaald. Ik maak die fout ook nog wel eens. Er is een groot verschil tussen atheïsme en secularisme. Secularisme is het speelveld waar iedereen welkom is, de ongelovige en de verschillende gelovigen. Daarom is het zo belangrijk om altijd goed helder te maken wat je bedoelt. Iemand als Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, begrijpt dat bijvoorbeeld heel goed.”
Het was inderdaad ook de overtuigd-christelijke Segers die de actie voor vrijdenkers van het Humanistisch Verbond volledig steunde. “De ruimte om te kunnen geloven en de ruimte om dat niet te hoeven doen, zijn twee kanten van dezelfde medaille: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. En daar wil ik pal voor staan. Altijd, overal en voor iedereen,” tweette hij.
“Mensen uit streng-godsdienstige hoek begrijpen je daarin vaak beter dan mensen die minder met dit onderwerp bezig zijn. Zij zijn veel beter thuis in dat idioom. Het Humanistisch Verbond zet zich in voor vervolgde vrijdenkers wereldwijd, maar we strijden in feite voor hetzelfde als Open Doors, dat opkomt voor vervolgde christenen: je mag zelf weten wat je gelooft. Net zoals organisaties die zich inzetten voor vervolgde moslims: we werken in principe voor dezelfde vrijheid.”
Dat consequent opkomen voor ieders rechten missen we bij partijen waar we het juist van verwachten, zoals D66 en GroenLinks. Er is terecht veel stellingname tegen bepaalde ideeën van FvD en PVV, maar de onvoorwaardelijke steun voor de rechten van bijvoorbeeld vrouwen die onder religieuze dictaten leven, klinkt veel aarzelender.
“Als je hun programma’s goed leest, dan staat het daar wel. En hun stemgedrag in de Tweede Kamer volgt ook die lijn. Máár: in het debat, in het politieke discours klinkt het afzetten tegen anderen vaak luider dan het vertellen van het eigen verhaal, van dat waar je vóór bent.”
“We horen die partijen dan weer wel over genderneutrale toiletten … Het probleem is dat het D66 en GroenLinks van nu zich misschien wat moeilijk raad weten met bijvoorbeeld het islam-debat, omdat het handelingsperspectief ontbreekt. Als je in de politiek zit, lokaal of nationaal, en je maakt een analyse op een bepaald thema, is de volgende vraag altijd “en wat ga je daaraan dóen?” Er wordt meteen actie verlangd. Dat maakt dat politici blij zijn als er iets van een handelingsperspectief wordt geboden om je sympathie of je solidariteit vorm te geven.”
“In Nederland zijn over het algemeen de wetten wel in orde. Dus denken veel politici dat daarmee genoeg is gedaan tegen mogelijke problemen met religie. Terwijl het maatschappelijk debat over de minder oplosbare elementen van religieuze intolerantie net zo nodig is. Maar dat is minder concreet, dus duiken sommige politici daarbij weg.”
“In plaats daarvan komen er moties, of voorschriften als beste reizigers in plaats van dames en heren, of actie voor genderneutrale toiletten. Ik ben daar ook niet tégen, maar als dat het enige ijkpunt wordt van je standpunt rond tolerantie, is dat wel heel beperkt. Zeker wanneer iemand die vraagtekens zet bij nut en noodzaak van zo’n toilet, direct wordt weggezet als intolerant.”
Het effect van zulke symboolpolitiek op links, kan een groot effect hebben op rechts. Bij elke genderneutraal groetende buschauffeur lopen er twee zetels naar rechts, dat gevoel.
“Ik weet niet of er zo veel mensen naar rechts verschuiven. Ik geloof dat veel stemmers hun ‘eigen’ partijen niet in de steek zullen laten, en toch wel een soort ongemakkelijkheid voelen. Mensen die het volledig eens zijn met solidariteit met minderheidsgroepen, maar die tegelijk niet willen dat de identiteit waarbij ze zichzelf comfortabel voelen, als bijna schuldig wordt aangesproken.”
“Ik vind dat het debat over dit soort dingen ook best mag schuren. Dat het op die punten van genderneutraliteit nu een beetje doorschiet, wordt vanzelf wel weer rechtgetrokken over een tijdje. En dan zijn we door die soms wat overtrokken lobby toch met zijn allen wat opgeschoven, en dat is eigenlijk wel goed.”
“Kijk, van de eerste voorvechters van bijvoorbeeld vrouwenrechten, of de rechten van LGBHT’ers, werd ook gezegd dat ze te radicaal waren. De GayPride kreeg wel het verwijt dat het een karikatuur maakte van homo’s. Maar zij rekken de grenzen van de vrijheid op, voor iederéén. Als de Gay Pride kan bestaan, kun je als burgerlijke homo in een Vinexwijk al helemaal jezelf zijn. Laten we de irritante voorvechters van emancipatie een beetje koesteren. Vaak is rumoer nodig om de status quo te veranderen, en de echte onzin die dat rumoer soms ook meebrengt, blijkt vaak vanzelf uit te doven.”
Zie je dynamiek in dit debat? Moeten we ons zorgen maken over verdergaande polarisering of vind je dat het publieke debat precies doet wat het móet doen, namelijk schuren en knarsen?
“Ik ben optimist in die zin dat ik alles wat er gezegd moet worden in het debat, wel ergens hoor. En anders zeg ik het zelf wel. Maar ik weet niet of mensen die zich niet zo in het publieke debat mengen als ik, dat ook zo ervaren. En of ze zich wel voldoende vertegenwoordigd voelen en de juiste partij daarbij vinden.”
“Partijen zijn natuurlijk ook minder herkenbaar geworden. In de tweede kamer is, van de linkse partijen, de SP vaak het meest stevig qua ideologische identiteit. De Partij voor de Dieren trouwens ook. Maar de PvdA heeft die ideologische veren afgeschud en alle pogingen weer nieuwe veren te krijgen haperen tot nu toe.”
“Bij D66 worstelen ze met de vraag: ‘hébben we überhaupt wel een ideologie?’ Ik zou zeggen: ‘Ja – het liberalisme!’ Bij de VVD speelt hetzelfde, en ze hebben daar op dit moment het nadeel dat ze niet echt schakelen tussen plat en intellectueel. Het is nu vooral erg plat”.
“Bij D66 is het dan soms wel weer héél academisch en héél relativerend. Sommigen lijken nog wel in de jaren negentig te leven wat betreft naïviteit. De multiculturele samenleving is er, dat is een feit, maar het standpunt erover is nog niet doordacht vanuit de eigen liberale ideologie, zoals de SP dat volgens mij wél doet vanuit het socialisme.”
Hoe komen we uit dat ideologische hiaat?
“Wat ik voor mezelf probeer te leren en vast te houden, hoewel dat niet altijd makkelijk is, is een alternatief te leveren, een manier waarop het dan wel zou kunnen. Net zoals het, wat ik net schetste, voor linkse partijen vaak makkelijker is om kritiek te geven op de FvD dan te zeggen hoe het wél moet, is het voor mij te makkelijk om alleen maar te zeggen wat mijn eigen partij D66, maar ook de PvdA, GroenLinks en de VVD niet goed doen.”
“Je moet oppassen dat je niet onderdeel van hetzelfde vacuüm wordt. Het enige dat je zelf kunt doen – ik, of jullie, of iedereen die hiermee worstelt – is proberen jezelf te bekennen tot een bepaalde invulling van wat je wél wilt.”
Zie daarover ook deel 1 van dit gesprek: het verloren verhaal
en het vervolg, deel 3, dat op 8 februari wordt geplaatst