Gisteravond ging ik naar ons gemeentelijke lijsttrekkersdebat, met het oog op de naderende gemeenteraadsverkiezingen. U weet wel, een debat van de plaatselijke lijsttrekkers die we in de gelikte promo-filmpjes van de meeste (?) partijen niet te zien krijgen. Het is echt opvallend hóe de landelijke politici de spotlights naar zich toe trekken in wat toch echt gemeenteraadsverkiezingen zijn, schreef Tamara Brouwer al.
We stemmen voor de gemeente, maar we zien de landelijke kopstukken, goedgekapt en voorzien van grondig in de doelgroep geteste oneliners. Volop hun best doend om de kiezer overtuigen dat zij de sociaalste, groenste, duurzaamste, werkgelegenheidste – kortom, de beste voor de burger zijn.
Dat niveau kunnen we van lokale politici in een gemeente-debat natuurlijk niet verwachten, toch?
Dat klopte. Het was niet hetzelfde niveau.
Het lokale debat was beter.
Ik vond het een verademing. En democratie in topvorm.
Er stonden lijsttrekkers op het podium die vertelden hoe zij hun gemeente in de toekomst zien. Wat ze met de zorg of met de binnenstad of met het groen wilden. Ze brachten hun eigen visie naar voren in plaats van die van de opponenten af te fakkelen.
Ze schroomden niet om het soms allemaal eens te zijn. Geurvlaggetjes hoefden er dan niet geplant te worden. Ze aarzelden overigens ook niet om het flink oneens te zijn. Daarbij werd soms straffe taal gebruikt ( “allemaal mooie verhalen, maar laat de wethouder eerst maar eens”). En heel gek: het bleef op inhoud.
Er werden zinnen gesproken die niet opzichtig uit een marketingkoker kwamen en die niet oeverloos waren ingestudeerd. Er waren zinnen met ehm en hm en ongrammaticale bochten.
Er stonden ervaren politici van grote partijen, met een fikse bestuurservaring in de pocket, die toch eerst en vooral ook gewoon inwoners van de gemeente bleken. Er waren inwoners namens lokale splinterpartijen, die de stem van hun achterban onvervaard in de politieke arena lieten horen.
Wanneer men het oneens was, vond men het niet per se nodig om het standpunt van de ander tot op de bodem af te branden. Men bracht (gasp!) begrip op voor een andere zienswijze (“Wij snappen dat dit beter is uit oogpunt van fijnstof, maar mensen van verderaf hebben echt de auto nodig naar de binnenstad”).
Waar de landelijke debatten zijn verworden tot strak geregisseerde optredens van politici in een corset van media-training, was het lokale debat er een van mensen van vlees en bloed. Mensen die er samen gewoon een beetje uit proberen te komen. Ook als ze andere ideeën hebben, ook als ze elkaar politiek helemaal niet liggen, er met zijn allen toch het beste van maken voor je eigen gemeente.
Het lokale debat liet mijn vertrouwen in de politiek weer groeien. Ik werd er blij van. Dit voelde voor mij als democratie zoals het bedoeld is: mensen op een podium die er met elkaar een beetje uit proberen te komen.
Misschien moeten de landelijke politici eens een jaar op stage gaan in de dorpen en steden. Nederland kan méér lokale politiek gebruiken.
Photo by Kane Reinholdtsen on Unsplash