Vandaag stuitte ik op een stuk van Francisco van Jole op de site www.joop.nl met als titel en subtitel ”Linkse islamkritiek: Houdt links er dubbele maatstaven op na als het gaat om bekritiseren van religies?”. De ontwikkeling van religiekritiek is iets wat mij zeer interesseert en dit stuk snijdt een probleem aan waarvan ik geneigd ben die vraag positief te beantwoorden.
Nu is het doel van dit blog niet mijzelf onder te dompelen in de geschiedenis van de schrijfsels van de door Francisco genoemde auteurs Sjaak van der Velden en Merijn Oudenampsen. Het is eerder kritiek op het denken over religiekritiek door Francisco van Jole. Ik zal bepaalde quotes uit het artikel van Francisco hieronder bespreken, maar voor de gehele context is het wellicht verstandig het originele stuk te lezen. Verder heb ik helemaal niets met het links/rechts dichotomie, maar die discussie is voer voor een ander blog..
“De eerste reden voor het uitblijven van een luid ‘hear! hear!’ ter linkerzijde als het geloof van de moslims wordt aangevallen is dat islamkritiek vaak geen ‘gewone’ kritiek op religie is. Tijdens de kroning bijvoorbeeld viel te zien hoe felle bestrijders van de islam, parlementsleden van de PVV, trouw zworen aan de koning met een beroep op de Almachtige. Kortom: ze veroordelen de ene opium maar schuiven zelf lustig de andere. Daar houdt links niet van: drugs zijn drugs. Bij PVV’ers en een fors aantal andere islamcritici is het afwijzen van de islam helemaal geen kritiek op religie in het algemeen. De kritiek richt zich bij hen al snel op land van herkomst en etniciteit. Dat laatste is voor links, terecht, een rode lap.”
Islamkritiek zou vaak geen gewone kritiek op religie zijn. Specifieke islamkritiek, niet doorgetrokken op alle religies, is geen legitieme kritiek. Sterker nog: dan ruikt het naar racisme. Dat is natuurlijk onzin. Gelijke gevallen moeten we gelijk behandelen. Ongelijke gevallen gelijk behandelen lijkt me onverantwoord.
Nu is er natuurlijk genoeg ongefundeerde kritiek. Zaken als zoals ‘Taqiyya’, waarvan gedacht wordt dat het betekent dat moslims liegen ten bate van islam, zijn grote onzin en dienen met kracht te worden weerlegd. Racistische motieven om kritiek te leveren op islam zijn met grote zekerheid aanwezig in het publieke debat. Maar de legitimiteit van religiekritiek wordt bepaald door de inhoud, niet door wat wenselijk is. Zo kunnen racisten terechte kritiek leveren op islam, hoe ongemakkelijk dat ook kan zijn voor diegene die tot op het bot tegen racisme gekeerd is. Francisco maakt zich schuldig aan ”Poisoning the well” : De bron bepaalt de waarde van de informatie. Als de bron niet deugt, dan deugt de kritiek ook niet.
En dan nog een punt: ”drugs is drugs”. Werkelijk Francisco? Dus iedere drugs is in zijn uitwerking, verslaving en schadelijkheid gelijk? Van cannabis tot crystal meth? Ik ben verzekerd dat menig ouder van verslaafde kinderen zouden willen dat men aan iets anders dan crystal meth verslaafd was. Dit soort opmerkingen zijn natuurlijk absurd en ook in het kader van religie absurd.
Religie is een containerbegrip zoals het woord ‘voedsel’. Nu eten we enerzijds witbrood en anderzijds gefrituurd fastfood. Beide voedsel. Van witbrood kan je zeggen dat er betere alternatieven zijn. Van gefrituurd fastfood ook. Maar de uitwerking van een leven lang gefrituurd fastfood eten tegenover witbrood lijkt me evident. Zo is de kritiek op gefrituurd fastfood van een veel groter belang voor de volksgezondheid dan de kritiek op witbrood. Gezond verstand vertelt ons dat het onzin is dat je gefrituurd fastfood niet kan bekritiseren zonder dat je witbrood bekritiseert. Met onze beperkte tijd en middelen is het logisch dat je je tijd in de slechtste zaak met de grootste impact te steekt, dan je tijd te verdelen vanwege misplaatst gelijkheidsdenken.
Religies zijn niet hetzelfde wat betreft inhoud, vorm en impact. Dat dwingt ons naar inhoud van de religies te kijken, niet alleen naar een vermeende ‘algemene functie van religie’. Alleen religiekritiek op de specifieke inhoud van religies kan vruchten afwerpen. Kritiek op het containerbegrip ‘religie’ leidt slechts tot discussies die eindigen in een filosofisch moeras.
“Sommige aspecten van religie, zoals naastenliefde en het besef dat je niet alleen maar voor jezelf op aarde bent, kan ik zeer waarderen. Andere, zoals de inperking van vrijheden of de verheerlijking van lijden en berusting, stuiten me tegen de borst. Als de gelovige zijn leefregels aan anderen gaat opleggen, ga ik me daar tegenaan bemoeien. Of als hij er andere onfrisse praktijken op na houdt.”
De vergelijking met voetbal lijkt op te gaan. Mensen vereren clubiconen en daaraan zijn allerlei rituelen verbonden. Geweld op en buiten het veld, vaak in groepsverband, is iets dat ook sommige religies kenmerkt. En wat betreft vercommercialisering en onaantastbare status? Religie en voetbal lijken twee handen op een buik.
Het feit dat we zowel in religies als in voetbal alle kenmerken van tribalisme herkennen en er parallellen te trekken zijn tussen religieuze-mistanden en voetbal-misstanden is juist omdat dezelfde mechanismen in werking treden bij beide fenomenen. Mechanismen die te verklaren zijn vanuit het groepsgedrag van mensen. Gedrag dat zijn oorsprong kent in onze verre voorouders waarvan overleven op de savanne de dagtaak was. Het lijkt onredelijk wanneer we voetbal veroordelen op basis van de uitwassen van voetbal. Op dezelfde wijze is het beoordelen van religies op basis van uitwassen ook niet redelijk.
De vergelijking met voetbal is echter intellectueel oneerlijk. Ten eerste is er nergens binnen de regels van het voetbal een direct verband te leggen tussen de misstanden rondom het voetbal en de regels van het voetbalspel zelf. Waar schadelijk tribalisme ontstaat rondom het voetbal (indirect), wordt dit soort schadelijk tribalisme juist aangemoedigd in de religieuze (primaire) bronnen (direct). Er is vaak een direct verband te leggen tussen de zogenaamde uitwassen en specifieke religieuze bronnen.
Context is geen echte reddingsboei voor veel religies. Dat religieuze bronnen uit pre-wetenschappelijke samenlevingen voortkomen maakt weinig uit wanneer die bronnen een goddelijke oorsprong hebben. Juist vanuit dat perspectief zijn de bronnen tijdloos en perfect. Wat dan overblijft is het vriendelijk interpreteren van problematische en onveranderlijke waarheden en regels. Dat is zoiets als leren leven en doorgeven van een ziekte terwijl genezing voorhanden is. Om de analogie van Francisco met voetbal door te trekken: voetbalregels kunnen wel worden veranderd indien nodig en wanneer interpretatie tot onduidelijkheid leidt.
Ten tweede is de reikwijdte en inhoud van van religies anders dan de regels van het voetbal. Voetbal gaat over spel en eventueel de organisatie daarvan. Het zijn van voetbalsupporter is in essentie een kwestie van smaak en op zijn best een claim over wie het beste voetbal speelt. Voetbal kent in principe geen ander conflict dan binnen de voetbalwereld zelf.
Religies zijn geen leuke hobby’s zonder gevolgen voor mens en maatschappij. ”Mijn kind is christen” is natuurlijk niet gelijk aan ”Mijn kind is voetballer”. Religieuze opvattingen zijn waarheidsclaims met grote reikwijdte. Opvattingen die uitwerking hebben op alle facetten van het samenleven. Deze claims zijn vaak niet in overeenstemming te brengen met waarheidsclaims van andere religies/levensbeschouwingen/wetenschappen. Daardoor ontstaat er een onoverkomelijk conflict met de buitenwereld en dergelijke conflicten kunnen gevolgen hebben voor mensen buiten die religieuze gemeenschap. Voetbal doet op geen enkele wijze mee met deze ”battle of ideas”, maar religies spelen daarentegen juist een hoofdrol.
Tenslotte voldoet voetbal niet als containerbegrip. Het is een gemakkelijke fantasie om voetbal met religie te vergelijken: de veralgemenisering van religie lijkt je van de intellectuele plicht te ontslaan de daadwerkelijke inhoud van religies te bestuderen, verschillen tussen religies waar te nemen en zo onderscheid tussen religies te moeten maken.
“Ik heb zelf wel tegen moslimfundamentalisten actie ondernomen maar zal dat niet tegen de islam op zich doen. Dat is zoiets als protesteren tegen voetbal.”
en
“Er zijn trouwens ook veel linkse gelovigen. Sterker nog, de hele verdeling tussen links en rechts heeft weinig met religieuze overtuigingen te maken. Het is meer de invulling er van. Tegelijkertijd heeft Van der Velden natuurlijk gelijk: waarom zou je als links persoon geen afkeer van de islam mogen betuigen en van andere religies wel? Maar voor links moet dat gelijk op gaan. Vandaar de – nogal eens misplaatste – vergelijkingen met andere religies. “Ja, maar de kruistochten waren ook afschuwelijk!” Ja, de Romeinse spelen ook, om van de offerrituelen bij de Azteken nog maar te zwijgen. In de geschiedenis vind je voor elk wat wils.”
Het idee dat religie een speciaal geval is waarbij je alleen specifieke interpretaties en gevolgen kan (en moet) bekritiseren, en niet de inhoud van de bron, is een absurde opvatting. Dat je het nationaalsocialisme* niet kan bekritiseren, maar alleen de kwalijke gevolgen, uitwassen of interpretatie van nazisme op de korrel moet nemen, dat zal vrijwel iedereen een absurde stelling vinden. Er is immers een relatie tussen de primaire en secundaire bronnen van religies, de opvattingen van mensen en hun dedrag, en de gevolgen van dat gedrag.
Francisco stipt uiteindelijk wel een belangrijk punt aan. Hij erkent misplaatste vergelijkingen tussen religies op het niveau van historische gebeurtenissen. Het is alleen jammer dat het daar bij blijft.
Mijn stelling is dat wanneer probleem-ideeën van bepaalde religies niet bekritiseerd worden, problemen rondom die religieuze ideeën altijd de kop op blijven steken . Natuurlijk zijn er veel goede en lieve mensen met allerlei religieuze achtergronden. In veel gevallen beleven mensen hun religies op een uiterst vreedzame manier. Het is daarom van groot belang dat we de ideologie van personen kunnen scheiden van de personen zelf. Alle mensen houden er ergens wel ongefundeerde denkbeelden op na die schadelijk kunnen zijn voor de maatschappij. Religies zijn in veel opzichten onze eerste pogingen gemeenschappen structuur te geven en te organiseren rondom wat we dachten te weten over de werkelijkheid. Alleen blijkt dat de werkelijkheid vaak anders is dan onze voorouders konden vermoeden.
Dit betekent dat we mensen niet moeten uitsluiten. Mijn pleidooi is juist voor een inclusieve maatschappij waarin er een open marktplaats voor ideeën bestaat en niet een maatschappij waarin bepaalde opvattingen, zoals religieuze opvattingen, meer bescherming genieten en steun ontvangen dan andere opvattingen. Alleen in een dergelijk discours kunnen schadelijke opvattingen in kracht afnemen.